Taal
Home
GBI
Basisinkomen
Over ons
Feiten
FAQ
Contact
Links
 

Visie en doel | Beleid | Personen

 


VISIE EN DOEL

Wij streven naar een wereld zonder armoede. Dit doen we vanuit de overtuiging dat armoede uitgebannen kán worden. Armoede is geen natuurverschijnsel. Dat er armoede is in de wereld, ook in rijke landen, is een gevolg van hoe wij onze samenleving en wereld georganiseerd hebben. Als we armoede écht willen uitbannen moeten we de wereld dus anders organiseren.

Op dit moment ligt de nadruk in het armoedebeleid van regeringen sterk op het bevorderen van economische groei. Hieraan ligt het geloof ten grondslag, dat armoede alleen opgelost kan worden als er genoeg economische groei is. Als de algemene rijkdom toeneemt, zo is de gedachte, dan zullen daarvan uiteindelijk ook de armen profiteren.

Vanuit die gedachte zal het nog heel lang duren voordat armoede de wereld uit zal zijn. De armen moeten eerst wachten tot het economisch weer beter gaat, voordat hun situatie kan verbeteren. De wereld heeft zich nu ten doel gesteld dat over tien jaar armoede en honger gehalveerd zijn (Millenniumdoelen van de VN). Dat betekent echter dat in 2015 nog steeds meer dan 400 miljoen mensen honger zullen lijden. Hoe lang zal het nog duren totdat geen kind meer door ondervoeding sterft? Nog eens tien jaar, dus twintig jaar vanaf nu? Zal dit doel zo ooit bereikt worden?

De huidige aanpak van armoede werkt onvoldoende, omdat het idee dat éérst de economie moet groeien voordat armoede echt uitgebannen kan worden, een verkeerd uitgangspunt is. Dit om twee redenen:

  1. Armoede kan ook nu al uitgebannen worden. We hoeven niet eerst rijker te worden voordat we armoede echt kunnen aanpakken.
  2. Economische groei is steeds minder een geschikt middel om armoede of andere problemen op te lossen, omdat we rekening moeten houden met de grenzen van natuur en milieu.

De draagkracht van de aarde is beperkt. Als we de aarde leefbaar willen houden, moeten we de economie veel meer gaan zien als een kringloop dan als een koek die steeds groter wordt. In plaats van ernaar te streven steeds meer te hebben, moeten we dat wat we hebben beter organiseren en gebruiken. Daarbij moet het een prioriteit zijn, dat iedereen genoeg heeft voor voedsel en andere basisbehoeften. Laten we als mensheid besluiten: "Van alle rijkdom die er op aarde is krijgt eerst ieder mens genoeg om menswaardig van te kunnen leven."

Een mondiaal basisinkomen is een eenvoudige, directe manier om armoede uit te bannen. Er zijn geen economische reden om een mondiaal basisinkomen níet in te voeren. Als alle landen meedoen, leidt een mondiaal basisinkomen niet tot een verstoring van concurrentieverhoudingen in de markteconomie. Het enige verschil met nu zal zijn, dat mensen voor hun basisbehoeften niet meer afhankelijk zijn van economische voor- en tegenspoed. Ieder mens krijgt een gegarandeerd basisinkomen, dat voldoende is voor voedsel, kleding, huisvesting, primaire gezondheidszorg en onderwijs.


BELEID

Wij proberen het uitbannen van armoede door invoering van een mondiaal basisinkomen op de volgende manieren te bereiken:

Eerst stap: (a) verspreiden van het idee; (b) uitwerken van mogelijkheden voor invoering

(a) Het idee van een mondiaal basisinkomen is nog bij relatief weinig mensen bekend. Daarom zijn we nu vooral bezig het idee op alle mogelijk manieren te promoten, onder andere:

  • door deze website
  • door contacten te leggen met heel veel andere organisaties en mensen
  • door middel van folders en ander promotiemateriaal

(b) Het idee van een mondiaal basisinkomen is eenvoudig: ieder mens krijgt elke maand een bepaald geldbedrag. Er zijn echter verschillende manieren waarop je dit kunt organiseren. Ook zijn er verschillende mogelijkheden voor het financieren van een mondiaal basisinkomen. Die mogelijkheden voor het organiseren en financieren maken we concreet door:

  • het bevorderen van discussie over een mondiaal basisinkomen
  • eigen analyses en onderzoek

Tweede stap: proefprojecten

De volgende stap is het uitvoeren van proefprojecten. Proefprojecten kunnen concreet laten zien hoe de levensomstandigheden van mensen verbeteren door invoering van een basisinkomen. Ook maken proefprojecten duidelijk welke problemen er zich kunnen voordoen, zodat daarmee rekening kan worden gehouden bij de invoering van een mondiaal basisinkomen.

Er zijn kleinere en grotere proefprojecten mogelijk, bijvoorbeeld:

  • Een proefproject in een dorp in een ontwikkelingsland: de inwoners van het dorp ontvangen gedurende minimaal vijf jaar maandelijks een basisinkomen.
  • Eén rijk land en één arm land voeren samen een basisinkomen in, waarbij het rijke land het arme land helpt bij de financiering.
  • Een groep van rijke en arme landen nemen samen het voortouw bij het invoeren van een mondiaal basisinkomen.

Derde stap: lobbyen

In de laatste fase zal er intensief gelobbyd worden bij politieke leiders van landen en internationale organisaties om het voorstel voor een mondiaal basisinkomen op de agenda van de Verenigde Naties te plaatsen. Daarna moet de Algemene Vergadering van de VN beslissen over invoering van een mondiaal basisinkomen. Een tweede mogelijkheid is invoering van het mondiale basisinkomen door middel van een internationaal verdrag.


PERSONEN

Directeur

René Heeskens

Raad van Toezicht

Paul E. Metz, voorzitter (INTEGeR... consult)
Martin Drenthen

 

 

 

   
   
contact | sitemap